In 2008 zijn Annelies & Vic Vingerhoets en Victor de Leeuw naar Slovenië geweest.

Slovenië en verder

We hebben besloten om deze vakantie met de motor naar Kroatië te gaan. We willen op 16 augustus vertrekken en hebben dan 3 weken vakantie.

Eigenlijk min of meer toevallig ( door Victor de Leeuw) kwamen we erachter dat er ook een georganiseerde groepsmotorreis van Vrij Uit reizen in die periode naar Slovenië gaat. Das wel makkelijk. Hoeven we zelf niets meer uit te zoeken. De reis vertrekt vanuit St. Johann in Tirol op 17 augustus, dus als we hier een dag eerder dan oorspronkelijk de bedoeling was vetrekken moet dat kunnen.

Zo gezegd zo gedaan.

Victor de Leeuw rijdt met ons mee en via internet is Gerard er nog bij gekomen. Een 67 jarige Intruderrijder met al veel kilometers achter zijn naam. Misschien een beetje een rare combinatie maar moet kunnen. Dus op 15 augustus vroeg vertrokken met een Intruder , BMW 1200 GS, FJR 1300 en Diversion 900.

De eerste rit gaat naar Würzburg in Duitsland alwaar je via vrijuit een hotel kon boeken. Ik had eigenlijk verwacht daar al een aantal mensen tegen te komen die ook de groepsreis geboekt hadden maar dat viel wel even tegen. Alleen Oscar was er ( deze had al eerder met Victor deelgenomen aan een groepsreis van vrijuit)

Gezamenlijk zijn we de dag erop naar St. Johann gefahren. Leuke binnendoorrit van de organisatie.

In St. Johann waren inderdaad meerdere deelnemers en maakten we kennis met onze groepsleider die voor de gelegenheid zijn hele gezin meegenomen had ( beetje vreemd vond ik dat)

In St. Johann voegde Alex en Alma zich bij ons groepje. Victor en Oscar kenden deze lui ook van een eerder tripje. Dus ons groepje bestond nu uit 6 motoren ( 7 personen).

De hele groep bestond uit zo’n 23 mensen waaronder een paar vrouwen, maar die zaten achterop. Ik was de enige die ook nog motor reed.

Op naar Slovenië.

 

De eerste 3 dagen van de reis sliepen we in Noord Slovenië. Kranjska Gori om precies te zijn. Dit ligt net onder Oostenrijk en is nog bergachtig. Daarna rijden we naar zuid Slovenië (Portoroz) en daar is het iets platter en warmer. Elke dag is er dus een toer te rijden en soms is er ook iets te bezichtigen.

Omdat we eigenlijk nog nooit een dergelijke toer gedaan hadden, had ik mijn verwachtingen van deze reis gebaseerd op verhalen van Victor en ideeën van Vic. “Het valt wel mee zo’n dagje rijden en je bent vast op tijd terug om nog een paar uur voor het avondeten bij te komen en te ontspannen”.

Dat had je gedacht. Best vermoeiend vond ik al na een paar dagen.

Overigens zijn de toertochten die uitgezet zijn goed te rijden met een routerol en als je verdwaald of er klopt iets niet dan scoort een Garmin beter als een Tomtom.  De routes zijn mooi en je komt op wegen en in gebieden waar we als we met zijn 2-en op pad waren gegaan niet gekomen zouden zijn.

De wegen in Slovenië zijn slecht, slechter en soms goed.

Op de 5e dag hebben we de grotten van Skocjanske Jame bezocht tijdens een toertocht. Dit was een rondleiding van 3 km in een grot. Mooi om te zien en lekker koel.

De 6e dag die naar Istrie zou gaan hebben we laten schieten. Ik moest nog langer mee en vond het “strand “bij het hotel ook heel aanlokkelijk. Trouwens dat vond onze groepsleider ook. Die heeft de laatste 3 dagen alleen aan het strand gelegen met zijn vrouw en kinderen. Vind ik nou niet echt een voorbeeld van een reisleider.

Op zaterdag nemen we afscheid van onze mede reisgenoten en we gaan onze reis naar Kroatië voortzetten nadat we als eerste onderweg een nieuwe achterband laten monteren op Vic zijn motor. Die dacht de hele reis nog wel te kunnen voltooien op zijn oude, maar of het nu door de slechte wegen komt of door de kwaliteit van de nieuwe BT021. De band was niet meer geschikt om nog zoveel kilometers te draaien.

Wel jammer is het als je na 7 dagen weer afscheid moet nemen van de medereizigers. Eigenlijk leer je ze pas na een dag of 6 pas een beetje kennen en dan begint het steeds leuker te worden. Het is niet anders en het is ook wel fijn om met zijn 2-en door te rijden.

In Kroatië zijn we naar de kust gereden net ten zuiden van Rijeka. Daar hebben we een stuk van de beroemde ( of beruchte ) Jadranska Magistrala genomen. Beroemd omdat deze weg heel mooi rijden is en berucht is deze weg als het regent. Dan schijn je er niet op te kunnen rijden maar alleen glijden is dan mogelijk. Gelukkig was het droog.

Nadat we overnacht hebben in Senj, waar het ‘s nachts flink stormde en regende, vervolgen wij de kustweg die een stuk onvriendelijker geworden was, naar het zuiden. De wind is opgestoken. Ik weet niet of het waar is maar ik heb iets gelezen van een soort mistral (de Bora ) genaamd die elk najaar de kust van Kroatië teistert. Het waait en het is niet echt een prettig stuk om te rijden. Uiteindelijk komen we in Biograd ( ligt net onder Zadar) aan waar het lekker warm ( heet ) is en wat een leuk plaatje lijkt te zijn. Hier zijn we een paar dagen gebleven om uit te rusten. Een dagje op het strand liggen en een bootexcursie naar de Kornati eilanden. Lekker rustig.

Na 3 dagen de motor weer gepakt om naar, en dat was mijn wens, het Plitvicka NP te gaan. Gelukkig is de extreme warmte weg als we door enkele tunnels iets of wat landinwaarts komen. En de wind waar we een paar dagen geleden zo’n last van hadden is daar ook niet te bekennen dus vol goede moed zijn we een toeristische weg richting Plitvicka ingeslagen. Je ziet hier nog restanten van de oorlog. Huizen die aan de gort geschoten zijn. Wel triest om te zien. Overigens is het er wel erg mooi en rustig.

 

 Het laatste stuk om bij de ingang van het Nationaal park te komen is een weg met werkzaamheden. Een ramp dus. Steeds een stukje asfalt en dan een stukje stenen. Dat 23 km lang. En ik ben al geen held op het onverhard. Dit goed doorstaan. Bij Plitvicka hebben we maar een hotel genomen en we zijn het park ingegaan waar we eerst met een bootje, daarna een stukje lopen en daarna met een bus een goed beeld krijgen van het park. En het klopt wat iedereen zegt . Het is heel erg mooi.

 

Eigenlijk zijn het een aantal meren die van boven naar beneden, via watervallen het water afvoeren naar een of andere rivier. Hieromheen zijn bergen en rotsen en er wordt beweerd dat er ook beren wonen maar die heb ik niet gezien. Dat was echt de moeite waard.

Nu gaan we naar Istrie. Bijna iedereen die naar Kroatië gaat, gaat naar Istrie dus dat willen we dan ook nog wel even zien. Met goede moed hebben we een kleine binnendoorweg uitgezocht die ons de juiste kant opbrengt, maar nadat we een paar kilometer hierop gereden hebben besluiten we om om te draaien en maar via een doorgaande weg te gaan rijden. Waren de wegen in Slovenië slecht, deze zijn nog slechter.

Aan de oostkust van Istrie, in een plaatje met een onuitspreekbare naam, een hotel gevonden. En, dat was nog een van de dingen die we wilden, een naaktstrandje in de buurt. Tijd voor een paar rustdagen.

Eerst hebben we toch nog wel een paar remblokken voor achter moeten regelen voor mijn motor want deze hadden hun beste tijd wel gehad en ik moet nog een heel bergachtig eind terug.

Voor de terugweg hebben we gekozen voor de route Dolomieten, Timmelsjoch, Silvretta, Zwarte Woud, Luxemburg.

In de Dolomieten heeft Vic zich weer helemaal verbaasd over de schoonheid van dit gebied en we zijn er een dagje gebleven. Vic een rondje rijden en ik lekker uitrusten. Vervolgens is de Timmelsjoch een van de zwaarste grensovergangen naar Oostenrijk die ik ken. Wel mooi.

Ik begin nu toch ook echt te merken dat ik al veel kilometers gereden heb. Ik begin een beetje moe te worden.

Als we aankomen in het zwarte woud op een voor ons bekend adres, begint het voor het eerst echt te regenen. Hebben wij tot nu toe veel geluk gehad.

We besluiten in Todtnau nog een extra rustdag in te lassen, omdat we daar een heel leuk café weten waar we nooit zo vroeg weg kunnen komen.

Thuisgekomen staat op de teller dat we totaal 5200 km gereden hebben en we zeggen zo vlak na de vakantie: “Dat doen we nooit meer.”

Dat zal over een half jaar wel weer veranderen want er is nog zoveel mooi motorrijgebied.

 

Annelies Vingerhoets